Een goede samenwerking is echt superbelangrijk

Rolf Bruins (Rijkswaterstaat) in gesprek met Patrick van Boekhoven (Van Oord) over de samenwerking tijdens project ‘Dijkversterking Afsluitdijk’ en de toekomst van de waterbouwsector.
15-03-2023
163 keer bekeken

 Op deze pagina vind je het laatste nieuws over de transitie naar een vitale infrasector. Lopende projecten, bijzondere verhalen en belangrijke initiatieven en ontwikkelingen verschijnen hier. 

Werk jij binnen een van de projecten of samenwerkingsverbanden binnen de transitie naar een vitale infrasector en wil je een bijzonder project of een bijzondere ontwikkeling onder de aandacht brengen? Neem dan contact op via het contactformulier.

Ontvang een automatische notificatie bij nieuws

Waren de rollen van opdrachtgever en opdrachtnemer vroeger strikt gescheiden, tegenwoordig trekken beide partijen steeds vaker samen op om de opdracht tot stand te brengen.

Een goede ontwikkeling die beide partijen niet alleen meer inzicht geeft in elkaars werkwijze en motivatie om bepaalde beslissingen te nemen, maar een die er tegelijkertijd ook voor zorgt dat het hele projectproces efficiënter verloopt. “Een goede samenwerking is echt superbelangrijk.”

Rolf Bruins is als waterbouwkundig ingenieur sinds 2017 werkzaam bij Rijkswaterstaat (RWS) en als objectleider dijkversterking namens RWS de afgelopen jaren bijna fulltime betrokken bij project Afsluitdijk. Patrick van Broekhoven is werkzaam bij Van Oord als Coastal Engineer en Deelontwerpleider Dijk, Dammen en Havens namens het bouwconsortium Levvel (BAM, Van Oord, Rebel en Invesis). Sinds dit jaar is Van Broekhoven voorzitter van het Platform Jonge Waterbouwers van de Vereniging van Waterbouwers. Tijdens het project Dijkversterking Afsluitdijk werkten Bruins en Van Broekhoven regelmatig intensief samen. “Vanuit RWS was ik voor de aannemer het eerste aanspreekpunt voor zaken zoals het ontwerp, uitvoering en werkvoorbereiding”, vertelt Bruins. Van Broekhoven was op zijn beurt vanuit Levvel ontwerpleider voor het deel van de versterking van de Dijk en Dammen. Voor beide partijen een bijzondere samenwerking. “Het project Afsluitdijk kent een DBFM-contract waarbij de aannemer verantwoordelijk is voor ontwerp, bouw, financiering en onderhoud. Veel risico’s liggen bij de opdrachtnemer, maar dat maakt goede samenwerking niet minder belangrijk”, vertelt Bruins. “Het mooie aan dit project, en dan specifiek het deel dijkversterking, is dat we als RWS en Levvel echt samen optrekken. Die samenwerking is echt heel belangrijk, omdat wij als opdrachtgever functionele eisen aan een project meegeven, die het voor een aannemer soms best complex maken om uit te vinden wat er precies bedoeld en verwacht wordt.”

Interactie

De samenwerking begon al tijdens de ontwerpfase. “We zaten elke twee weken soms wel drie of vier uur met elkaar in een kantoor om alle ontwerpen door te nemen”, schetst Bruins de situatie. “Natuurlijk lag de verantwoordelijkheid voor het ontwerp bij de aannemer, maar met de kennis en kunde die wij als RWS in huis hebben over het object en het ontwerpen van dijken, gingen we met elkaar de interactie aan om het ontwerp te verbeteren. Soms kwamen we situaties tegen die lastig op te lossen waren als je alle leidraden erbij betrekt, zeker als je nieuwe dijkbekleding zoals de Levvel-blocs toepast. Juist dan was de interactie van groot belang om samen tot een oplossing te komen waar zowel de opdrachtgever als de opdrachtnemer achter konden staan en om tegelijkertijd het vertrouwen in elkaar uit te spreken.”

Transparantie

Een ander uniek punt in de samenwerking is de transparantie naar elkaar over de wensen, risico’s en kosten. Bruins: “Als je transparant durft te zijn, krijg je ook meer inzicht en begrip voor elkaars situatie.” Daarvoor is wel de juiste kennis en kunde nodig. Die begrippen staan bij zowel RWS als Levvel gelukkig hoog in het vaandel. “Je merkt binnen onze organisatie dat over de hele breedte het besef groeit dat we, als we een goede opdrachtgever willen zijn die verstand van zaken heeft, ook echt moeten beschikken over de juiste kennis en kunde”, stelt Bruins vast. “In het verleden stelden we soms een contract op en was het een kwestie van eis-is-eis met bijbehorende verificaties. Nu kijken we daar anders naar en vragen we ons vaker af; is die verificatie van de eis die we vijf jaar geleden opgesteld hebben nog wel realistisch als je ziet waar we in de praktijk tegenaan lopen, of moeten we de verificatie bijstellen.” Ook Van Broekhoven ziet die ontwikkeling. Zowel bij opdrachtgevers als in de eigen organisatie. “De toepassing van een eis van vijf jaar geleden kan in de loop van de tijd veranderen. Dan is het goed als je niet puur een contractmanager tegenover je hebt die je aan die eis houdt, maar iemand die de materie en context begrijpt en met je mee wil denken.”

Nog intensiever samenwerken

Een manier waarop in de toekomst nog intensiever kan worden samengewerkt is met een twee-fasen-aanpak. Deze aanpak is ontwikkeld binnen het transitieprogramma ‘Op weg naar een vitale infrasector’. “Bij deze werkwijze kun je elkaars kennis en kunde optimaal inzetten en worden pas definitieve afspraken over prijs met elkaar gemaakt aan het einde van de eerste fase als je samen het hele project hebt geanalyseerd, de risico’s goed in kaart zijn gebracht en daar afspraken over zijn gemaakt.”, legt Van Broekhoven uit. “Soms verschil je van mening over de beste oplossing. Dan ga je open met elkaar in gesprek. Kom je er dan niet uit met elkaar dan is er rond het project een contractmanager en technisch manager die bij de besluitvorming betrokken kunnen worden.” Binnenkort zal er een evaluatiesessie plaatsvinden over de samenwerking tussen RWS en Levvel gedurende de ontwerpfase van de dijkversterking. “Dit is erg belangrijk, omdat we hiermee kunnen inventariseren in hoeverre we de geleerde lessen ook op nieuwe projecten kunnen toepassen. Dit draagt er uiteindelijk aan bij dat we als sector een betere samenwerking en kwaliteit krijgen”

Toekomst

Zeespiegelstijging, duurzaamheid, veroudering van de objecten; er komt genoeg op de sector af. Grote ontwikkelingen die je niet alleen het hoofd kunt bieden. “Op al deze gebieden zullen we samen op moeten trekken als we willen dat de BV Nederland klaar is voor de toekomst”, stelt Bruins vast. Dat gebeurt onder andere binnen het Deltaprogramma waarin zowel marktpartijen als de overheid zitting hebben. MKI (Milieu Kosten Indicator) is inmiddels een belangrijk onderdeel van de inschrijving geworden. “RWS investeert daar ook echt in.” Ook de schaarste aan deskundige mensen en het belang van kennisoverdracht zijn zaken waar de sector mee te maken heeft. Zo wordt binnen het internationale netwerk I-STORM kennis over stormvloedkeringen gedeeld en geven seniors uit de sector les op de universiteiten om zo hun kennis over te dragen op de nieuwe generatie. “Big data en automatisering worden steeds belangrijker in de branche, zodat we vervolgens de stap naar parametrisch ontwerpen kunnen zetten”, constateert Van Broekhoven. Ook Bruins ziet die ontwikkeling. “Door over opdrachtgevers heen en samen met de markt big data met elkaar te delen kunnen we op veel verschillende vlakken nieuwe stappen zetten.”

Serie Toekomst in Beeld

De waterbouwsector staat voor grote uitdagingen en ontwikkelingen. Veel van deze ontwikkelingen zullen in de toekomst een steeds belangrijkere tol gaan spelen. Daarom wordt u in de komende edities van De Waterbouwer in de rubriek ‘Toekomst in Beeld’ op de hoogte gehouden van deze ontwikkelingen en wat zij voor de branche betekenen. Onderwerpen die aan bod zullen komen zijn:

  • Augmented reality
  • Geavanceerd ontwerpen
  • Het belang van nieuwe businessmodellen
  • Onderwijs voor de toekomst van de waterbouw
  • Beschikbaarheid Grondstoffen
  • Regelgeving
  • Klimaatrobuust ontwerpen/ Building with nature
  • Veiligheid in de toekomst/ sociaal welzijn

Bron: De Waterbouwer editie 1 2023 – Vereniging van Waterbouwers

Afbeeldingen

Cookie-instellingen